top of page
Search
  • _

BTW - verlengde verjaringstermijn - fiscaal misbruik inzake BTW - nieuw vervoermiddel (jacht) - boet

 

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg te Brugge dd. 09.04.2018 - Eiser sloot een financiële leaseovereenkomst af voor een jacht. Er was volgens eiser geen Belgische BTW op de leasovereenkomst verschuldigd omdat een contract van financiële leasing een levering van een financiële dienst betreft conform artikel 18 §1, 13° W.BTW. De plaats van de dienst wordt vastgesteld op de plaats waar de dienstverrichter de zetel van zijn economische activiteit heeft gevestigd, zijnde Nederland. Nederland beschouwt de leasing als een levering van een goed, waarbij Frankrijk als plaats van de levering wordt beschouwd. Frankrijk beschouwt de leasing als een verlening van een dienst, waarbij Nederland als plaats van de dienst wordt aangeduid. Op het einde van de leasetermijn wordt het jacht terug naar Frankrijk overgebracht en heeft eiser de aankoopoptie gelicht. Op dit bedrag wordt 19,6 % Franse BTW aangerekend. De Belgische administratie ontving informatie van de Nederlandse BTW-administratie via Eurofisc over de aankoop van een jacht door eiser. De Nederlandse administratie waarschuwde voor een mogelijke artificiële leasing opgezet met het doel geen BTW te betalen. Conform artikel 84ter W.BTW moet de voorafgaandelijke, schriftelijke en nauwkeurige kennisgeving van de vermoedens van de belastingontduiking gebeuren in geval van artikel 81bis, §1, tweede lid, 4° W.BTW. Het bewijs voor de toepassing van de verlengde verjaringstermijn moet door de administratie geleverd worden. De rechtbank stelt vast dat de kennisgeving van de vermoedens van belastingontduiking dermate afdoende is dat de belastingplichtige voldoende werd ingelicht omtrent de omstandigheden die aanleiding geven voor het toepassen van de verlengde verjaringstermijn. In het proces-verbaal en het dwangbevel werden de taalwetgeving noch de rechten van verdediging geschonden, aldus de rechtbank. Voor BTW is er volgens de rechtbank sprake van misbruik wanneer de verrichte handelingen resulteren in het verkrijgen van een fiscaal voordeel waarvan de toekenning in strijd is met de doelstelling beoogd in het W.BTW en de ter uitvoering ervan genomen besluiten en die handelingen in wezen het verkrijgen van dit voordeel tot doel hebben. Als de twee elementen (een belastingvoordeel toegekend in strijd met het door de betreffende regels beoogde doel en het wezenlijk doel van de transactie is het verkrijgen van het voordeel) verenigd zijn, is er sprake van misbruik. Uit het dossier blijkt volgens de rechter dat door de leasing in Frankrijk te lokaliseren vanuit Nederland, geprofiteerd werd van een verschillende interpretatie van die handelingen tussen beide landen. Het afsluiten van de leaseovereenkomst was volstrekt kunstmatig en had als wezenlijk doel een belastingvoordeel te verkrijgen in strijd met het doel van de bepalingen van de BTW-richtlijn en de nationale wettelijke regeling tot omzetting ervan. Het is duidelijk dat de kunstmatige constructie enkel werd opgezet om de toepassing van BTW bij een intracommunautaire verwerving van een nieuw voertuig te ontlopen via een crossborder leasing. Het afsluiten van een leaseovereenkomst met de daarmee gepaard gaande handelingen voor de financiering en waarborg en het overbrengen van het goed naar een andere lidstaat, was volgens de rechter volstrekt kunstmatig en had als wezenlijk doel een belastingvoordeel te verkrijgen in strijd met het doel van de bepalingen van de BTW-richtlijn en de nationale wettelijke regeling tot omzetting ervan. Verweerder voert dan ook terecht aan dat de terbeschikkingstelling door de leasingmaatschappij dient gekwalificeerd te worden als een levering van een jacht waardoor eiser als eigenaar over de lichamelijke zaak kon beschikken. Elser heeft dan ook in België een intracommunautaire verwerving verricht van het jacht. Dat het jacht als nieuw diende beschouwd te worden blijkt uit de beoordeling op het tijdstip van de levering van het betrokken goed door de verkoper aan de koper. Er moet daarbij uitgegaan worden van het tijdstip van de levering van het betrokken goed en niet van het tijdstip van aankomst in de lidstaat van bestemming en het feit of een vervoermiddel nieuw is wordt bepaald op het tijdstip waarop het recht om als eigenaar over dat goed te beschikken, van de verkoper naar de koper overgaat ( HvJ, 18 november 2010 inzake X/Skatteverket C-84/09). De Belgische BTW op een intracommunautaire verwerving van een nieuw vervoermiddel is derhalve verschuldigd. Een administratieve boete van 200 % op het verschuldigde BTW-bedrag heeft een repressief karakter. De door verweerder bepaalde administratieve boete beantwoordt volgens de rechter aan een juiste toepassing van de betreffende wettelijke en reglementaire bepalingen op de vast gestelde feiten, ondanks het hoge bedrag ervan berekend in absolute cijfers. Het opleggen van een boete van 200 % is in deze zaak verantwoord en niet onevenredig met de zware inbreuk. De boete heeft niet alleen een vergoedende aard, maar heeft ook een bestraffend en afradend karakter. Eiser vraagt uitstel van de geldboete. Indien de wet dit al zou mogelijk maken, ziet de rechtbank geen enkele reden om uitstel te verlenen. Eiser kan moeilijk voorhouden dat hij ter goeder trouw was. Hij heeft de kunstmatige constructie mede mogelijk gemaakt, er actief aan meegewerkt en heeft het voordeel van deze kunstmatige constructie genoten, aldus de rechtbank.

 

0 views0 comments

Recent Posts

See All
bottom of page