Personenbelasting - Beroepskosten
Arrest van het Hof van Beroep te Antwerpen dd. 17.04.2018 - De administratie verwierp bepaalde kosten als beroepskosten. Er werd ook een belastingverhoging van 50% opgelegd. De belastingadministratie verwerpt terecht de volledige afschrijvingen met betrekking tot de garage omdat niet aannemelijk wordt gemaakt dat de garage gedurende de onderzochte periode daadwerkelijk beroepsmatig werd aangewend. Eiseres in hoger beroep toont geenszins aan dat zij recht zou hebben op meer aftrek van kosten met betrekking tot de “heraanleg parking/oprit” dan hetgeen reeds aanvaard werd door de belastingadministratie tijdens de taxatieprocedure. Eiseres in hoger beroep brengt de kosten in van drie wagens. De belastingadministratie heeft de beroepsmatig gereden kilometers zeer redelijk begroot op basis van een detail van de huisbezoeken bezorgd door eiseres in hoger beroep zelf, een steekproef van verplaatsingen, de prestaties geleverd aan de rusthuizen, een forfait van 3.000 km voor de verplaatsingen naar o.a. vergaderingen en het totaal van de gereden kilometers met de wagens zoals vastgesteld op basis van de kilometerstanden van de facturen. De administratie weerhoudt terecht 10,9% van de totale autokosten als beroepsmatig. De representatie- en geschenkkosten werden door de belastingadministratie forfaitair bepaald op 1.000 euro voor beide soorten kosten gezamenlijk, waarvan 50% fiscaal aftrekbaar is. Eiseres in hoger beroep verantwoordt niet waarom de representatiekosten op 2% van haar omzet zouden kunnen geraamd worden. Ook het door haar vooropgestelde bedrag aan geschenken wordt niet onderbouwd. Het hof is van oordeel dat eiseres in hoger beroep voldoende aannemelijk maakt dat de kosten voor een microscoop verband houden met haar beroepsactiviteit als arts. De facturen van de kosten kantoorgerief/drukwerk vermelden geen verdere specificatie over het geleverde zodat de effectieve beroepsmatige aanwending niet kan worden nagegaan. Het hof is van oordeel dat deze facturen geenszins toelaten vast te stellen op welke goederen deze kosten betrekking hebben zodat niet bewezen is dat aan de voorwaarden van art. 49 WIB92 voldaan werd. De publiciteitskosten zouden betrekking hebben op publiciteit in een brochure van een ponycriterium. Het hof stelt vast dat dit een criterium betreft in Angeleur zodat de vermelding van de naam van eiseres in hoger beroep die haar praktijk als huisarts heeft te V. in die brochure geenszins als bedrijfsmatige publiciteit kan aanvaard worden. De kosten voor sponsoring/lidgeld paardenclub hebben betrekking op een vrijetijdsbesteding van eiseres in hoger beroep en zijn geen aftrekbare beroepskosten. Het hof stelt vast dat de facturen van de droogkuis enkel melding maken van “reiniging van bedrijfslinnen”. Terecht stelt de belastingadministratie dat deze facturen niet gedetailleerd zijn zodat niet kan opgemaakt worden of deze betrekking hebben op de dokterspraktijk. De kosten van lectuur voor de wachtkamer boven het door verweerder in hoger beroep reeds aanvaarde bedrag van 250 euro worden niet bewezen door eiseres in hoger beroep. De administratie heeft deze beroepskosten in alle redelijkheid bepaald in toepassing van artikel 50 §1 WIB92. De kosten klein materiaal boven het door verweerder in hoger beroep reeds aanvaarde bedrag van 250 euro worden niet bewezen door eiseres in hoger beroep. Terecht oordeelde de eerste rechter dat het te dezen niet meer gaat om zomaar het verdedigen van een wettelijk en/of feitelijk standpunt door eiseres in hoger beroep maar van een volgehouden bewuste poging om op basis van een onjuiste voorstelling van de feiten aan terechte belastingheffing te ontsnappen. Bijgevolg is een belastingverhoging van 50% verantwoord en evenredig met de aard en de ernst van de feiten.
Â