top of page
Search
  • _

VenB Beroepskosten

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Luxemburg dd. 03.01.2018 - Verschillende kosten werden door de administratie afgewezen. 1. Aftrek van de kosten met betrekking tot de jachtchalet. De kosten werden gemaakt in het kader van een geschil over een jachtchalet. Die was gebouwd door de nv T. op de grond van eiseres zonder stedenbouwkundige vergunning, zodat eiseres evenals de nv T in verdenking werden gesteld. De Belgische staat beweert dat de bedragen die aan een advocaat werden betaald om zowel een boete uit hoofde van een inbreuk op een strafwet als de uitvoering ervan te vermijden, geen beroepskosten vormen.De verweerkosten die een onderneming maakt in het kader van een strafrechtelijke procedure in het kader waarvan zij dreigt te worden veroordeeld tot financiële boetes, hebben een oorzakelijk verband, zo niet met de verwerving van een belastbaar inkomen, dan wel met het behoud ervan. 2. Aftrek van kosten met betrekking tot het gebouw in Knokke. Standpunt van eiseres De kosten waarvoor de aftrek wordt gevorderd, zijn de afschrijvingen, onroerende voorheffing en kosten voor mede-eigendom. Eiseres is van mening dat het om professionele activa gaat. Het feit dat het appartement niet wordt verhuurd en dat het niet bewoond is, staat de BELGISCHE STAAT niet toe om tot een gebrek aan professioneel gebruik van het onroerend goed te besluiten. Opnieuw verwijzend naar artikel 49 WIB92 herhaalt de rechtbank dat de administratie niet bevoegd is om de (economische) opportuniteit of het (economische) nut van de kosten te beoordelen: zij kan de belastingbetaler in dit opzicht niet vervangen.In het onderhavige geval is de eisende nv een vastgoedvennootschap en hebben de uitgaven waarvan de aftrek wordt gevorderd betrekking op de onroerende voorheffing, de kosten voor mede-eigendom en de afschrijving van het gebouw. 3. Aftrek voor risicokapitaal Standpunt van eiseres Eiseres merkt op dat het een vastgoedvennootschap is die haar verschillende activa heeft verworven om ze op lange termijn rendabel te maken, dat de aangekochte landbouwgrond een bouwterrein kan worden waarop gebouwen kunnen worden opgetrokken. Volgens haar is het onjuist te stellen dat in dit geval aan de concrete voorwaarde zou zijn voldaan. Bovendien genereert landbouwgrond volgens haar huurinkomsten. In bepaalde gevallen bestaan er ook pachtovereenkomsten. Aangezien de uitsluiting volgens de administratie betrekking heeft op de activa die op geen enkele manier worden gebruikt door het bedrijf dat feitelijk door de vennootschap wordt geëxploiteerd, kan ze volgens de eisende nv dan ook niet beweren dat de verwerving van grond door een vastgoedvennootschap om die in de toekomst winstgevend te maken, vreemd zou zijn aan de professionele activiteit van de vennootschap. Bovendien genereren "houtfondsen" periodiek een bedrijfsinkomen bij de verkoop van hout op stam.Volgens de staat moeten deze goederen, omdat zij als belegging zijn verkregen en niet als investering, uit de berekeningsgrondslag worden uitgesloten op grond van hun niet-productieve karakter. Na onderzoek van de voorwaarden van artikel 205 ter, 1 WIB 92, merkt de rechter op dat er in het kader van de abstracte voorwaarde geen sprake is uitzonderlijke inkomsten en dat er in het licht van de concrete voorwaarde geen sprake is van activa die passief worden aangehouden. De eisende nv is feitelijk hoofdzakelijk een vastgoedvennootschap. Uit de stukken van het dossier blijkt echter dat het bedrijf in de jaren 2012, 2013, 2014 en 2015 hout heeft verkocht.Dergelijke inkomsten kunnen niet als uitzonderlijk worden aangemerkt en kunnen evenmin als passief aangehouden activa worden beschouwd. Indien de houtfondsen waarschijnlijk, althans gedeeltelijk, als belegging worden aangehouden, kan daaruit niet worden afgeleid dat ze van nature normaal niet zijn bedoeld om een ??belastbaar periodiek inkomen te genereren. Het verzoek is gegrond.

 

0 views0 comments

Recent Posts

See All
bottom of page